Delft Popstad

Elk weekend live popmuziek in Delft, dat zou STIP graag zien. Als het aan ons ligt, wordt Delft een echte Popstad. De stad heeft op dat gebied ook flinke potentie. We hebben het festival Westerpop, Club Cicconina, de Koornbeurs, maar ook optredens in cafés, studentensociëteiten en op Lijm&Cultuur. Op 1 januari 2013 is weliswaar de Speakers gesloten, lang de bekendste plek in Delft waar bandjes konden optreden. Het scala aan andere podia kunnen deze vraag echter opvangen en door samenwerking de nieuwe basis vormen voor Delft Popstad.

Delft Popstad

Popmuziek is volgens STIP een wezenlijk deel van de toekomst van Delft, van Delft Kennisstad. STIP ziet namelijk een Delft voor zich waar iedere dag nieuwe technische uitvindingen, winstgevende start-ups en banen bijkomen. Maar om die kennisstad te worden, moet die kennis hier wel willen wonen. STIP hoort nog veel te vaak dat starters naar Den Haag of Rotterdam vertrekken, omdat “er hier niets te doen is”. Laten we er dan voor zorgen dat er wél iets te doen is!

Popmuziek heeft daarmee een aanzienlijke economische waarde. Die waarde wordt ook vertaald in omzet voor de horeca eromheen, en is een impuls voor die specifieke delen van de stad (denk aan hoe de Kromstraat verbeterde door de Cicconina). Daarnaast komen er in Delft Popstad pluggers, scouts en festivaldirecteurs wonen, een belangrijk segment van de zogenaamde ‘creatieve industrie’.
Popmuziek heeft daarnaast ook een andere belangrijke functie, die van talentontwikkeling. Muzikale kinderen moeten namelijk ergens kunnen optreden om uit te groeien tot muzikant. En ook als kinderen zelf geen muziek maken, is popmuziek een cultuur die alle jongeren aanspreekt, en waar alle jongeren zich mee vormen.

Andere politieke partijen zien dit belang van popmuziek niet meer. Per jaar is er daardoor nog maar een fractie over van het budget dat ooit aan pop werd besteed, en vervalt na 2014 het budget volledig.

STIP heeft daarom de handen uit de mouwen gestoken, en is om tafel gegaan met allerlei kenners. De vraag was: “Hoe besteden we het budget dat er wel is, het beste?”. We concludeerden dat er meer samenwerking in de sector nodig is zodat men elkaar minder beconcurreert, en dat gezamenlijke marketing veel kansen biedt. De wethouder heeft toegezegd met onze ideeën aan de slag te gaan.